Kleur | : | bruinrood tot bijna zwart of donkergroen met lichte, gelige vlekken in een symmetrisch patroon |
Carapax | : | ja |
Vorm | : | vierkant |
Breedte | : | 45 mm |
Voorrand | : | recht |
Zijtanden | : | 3 |
Thorax | : | ja |
Poten | : | lichte en donkere banden over de looppoten |
Segment 4 | : | ja |
Pereiopode 1 | : | ja |
Propodus | : | mannelijke krabben hebben tussen hun tot scharen vergroeide propodus en dactylus een bolle, lederachtige blaas aan de basis van het bovendeel van de scharen; mannelijke scharen zijn groter dan vrouwelijke |
Schaarkleur | : | opvallende rode vlekken |
Abdomen | : | ja1 |
Beschrijving | : | het achterlijf is teruggevouwen onder het lichaam1 |
Vorm | : | bij vrouwtjes breed, bij mannetje driehoekig1 |
Sensoren | : | ja1 |
Licht | : | ja1 |
Ogen | : | ja1 |
Aantal | : | 21 |
Samengesteld | : | ja1 |
Oogsteel | : | ja1 |
Beschrijving | : | kunnen worden ingeklapt in gleuven op de kop1 |
Ademhaling | : | Krabben halen adem met kieuwen. Deze zitten in het rugschild aan de achterzijde, en functioneren zolang ze nat blijven. Een krab moet dus regelmatig met water in aanraking komen om niet te stikken.1 |
Voedsel | : | voornamelijk wier, maar ook zeepokken, vlokreeftjes, pissebedden, borstelwormen en mosselen |
Eetgewoonte | : | Krabben met verschillende scharen houden met hun grote schaar de prooi vast en trekken daar met de kleine schaar stukjes van af. Bij de mond zitten 6 "pootjes" (de mandibels, maxillen en maxillipedes), die het eten verder verkleinen en in de mond stoppen.1 |
Habitat | : | Hoog in de getijdenzone; harde ondergrond; beschutte gebieden |
Saleniteit | : | laag en hoog |
Temperatuur | : | laag en hoog |
Verspreiding | : | Oorspronkelijk van het Westelijke deel van de Stille Oceaan (Japan, Korea, China). Zie ook bij Exoot. |
Exoot | : | ja |
Beschrijving | : | Westelijk deel Stille Oceaan (Japan, Korea, China); sinds 1988 aan de Amerikaanse oostkust (New Jersey); sinds 1999 Franse kust (Le Havre) en Nederlandse kust (Oosterschelde); 2006 Terschelling en België |
Voortbeweging | : | krabben bewegen zich zijwaarts voort.1 |
Bevruchting | : | tot 40.000 eitjes per keer; tot drie legsels per seizoen |
Larvale fase | : | ja; zoea-stadia, megalopa-stadium1 |
Websites | : | |
Literatuur | : | - Adema, J.P.H.M.. (1991). De Krabben van Nederland en België: Nationaal Natuurhistorisch Museum.
|
Bronnen | : | - https://strandwerkgemeenschap.nl/Brachyura
|