Overzicht | |
Beschrijving | Stevige dondergroene viltachtige plant, vrijwel direct herkenbaar. 's Winters kan men een ijlere vorm vinden, wat waarschijnlijk jonge versies zijn. |
Wieren | |
Lengte | 300 mm |
Kleur | donkergroen |
Thallus | |
Thallus vorm | rechtopstaande, forse, sponsachtig; takken cylindrisch |
Thallus dikte | Ø 3-4 mm |
Thallus structuur | met elkaar verweven draden die niet door dwarsverbanden in aparte cellen zijn verdeeld (coenocyt) |
Vertakking | dichotoom |
Voorplantingsorganen | |
Cellen | |
Het leven | |
Habitat | sublitoraal; op stenen en schelpen; op rustige plaatsen; ook in brakke gebieden |
Bronnen | |