Michelinmannetje
- Biota - Animalia - Arthropoda - Chelicerata - Pycnogonida - Pantopoda - Eupantopodida - Colossendeoidea - Pycnogonidae - PycnogonumEtymologieHerkomst van de naam | : | De Nederlandse naam is te danken aan het gedrongen, bijna opgeblazen uiterlijk waardoor de associatie is ontstaan met het logo van de bandenfabrikant Michelin. |
| Lengte | : | 20 mm |
| Beschrijving | : | vrouwtjes groter dan mannetjes |
| Kleur | : | wit tot grijsbruin; vrouwtjes lichter dan mannetjes |
| Lichaam | : | ja |
| Beschrijving | : | Gedrongen |
| Poten | : | ja 1 |
| Lengte | : | ongeveer even langs als het lichaam 1 |
| Dikte | : | plomp 1 |
| Geleed | : | ja 2 |
| Schaarpoten | : | nee 1 |
KopHet deel van het dier dat het voedselinname-orgaan bevat. Daarnaast zijn er ook vaak zintuigen aanwezig voor zien, proeven, ruiken en voelen. De voorvoegsels cephal- en cephalo- betekenen hoofd van het Grieks kef&aecute;li. | : | ja 1 |
| OvigerenVerkleinde, aangepaste looppoten om de eierzakken te dragen (Zeespinnen) | : | ja |
| Beschrijving | : | het mannetje heeft deze poten om de eieren mee te dragen |
| LooppotenPoten aan het kopsegement bij zeespinnen | : | ja 1 |
| Bijklauw | : | nee 1 |
ThoraxBorst | : | ja 1 |
| Segment 1 | : | ja 1 |
| Looppoten | : | ja 1 |
| Bijklauw | : | nee 1 |
| Segment 2 | : | ja 1 |
| Looppoten | : | ja 1 |
| Bijklauw | : | nee 1 |
| Segment 3 | : | ja 1 |
| Looppoten | : | ja 1 |
| Bijklauw | : | nee 1 |
MondIngang voor voedingsstoffen, ook bekend als instroomopening. | : | ja |
| Beschrijving | : | slurfachtige verlenging aan de kop |
| Tastzintuigen | : | nee 1 |
| Voedsel | : | Zeeanemonen, vooral de zeeanjelier |
| Eetgewoonte | : | Met de zuigslurf worden lichaamssappen van zeeanemonen afgetapt. De anemoon gaat hier in het algemeen niet dood aan. |
| Habitat | : | Zoals de latijnse naam al aangeeft in het intergetijden gebied, onder stenen en wieren. |
| Verspreiding | : | Noordoostelijke Atlantische Oceaan, van de poolzee tot Zuid-Spanje |
| Bevruchting | : | het vrouwtje brengt een eipakketje, vanuit een gaatje (gonopore) in haar poot, over naar het mannetje dat de eieren bevrucht 2 |
| Bevruchtingswijze | : | uitwendig 2 |
| Broedzorg | : | het mannetje draagt de eieren bij zich met een stel speciaal aangepaste poten (ovigeren) |
| Larvale fase | : | leven vooral op zeeanemonen en hydroïdpoliepen |
| Groei | : | larven vervellen 7 keer voordat ze volwassen zijn en daarna vervellen ze ook nog 9-11 keer |
| Websites | : | |
| Bronnen | : |