Overzicht | |
| |
Het Weekdier | |
Huidskleur | wit tot donkerbruin |
Lichaamslengte | 30 mm |
Lichaamsvorm | langgerekt, spitse staart, rug vrijwel glad of met kleine knobbeltjes |
Papillen | 6-8 |
Kop | Voor de kop verbreedt zich de rand tot een koplob (velum) die niet is ingesneden |
Rhinophoren | zijn in een schede terugtrekbaar, ze zijn voorzien van ee krans vertakte aanhangsels even beneden de dwars afgesneden spits. De schederand draagt geen vertakte aanhangsels. |
Voet | breed |
Radula | |
Radula beschrijving | ((20-45)-1-1-1-(20-45)), een breedde korte middentand met 3 spitsen, de eerste zijtand is plomp en loopt naar achter iets spits toe, de overige zijtanden hebben een lange kromme punt, die altijd glad is. Zijtanden glad en ongedeeld. |
Kieuwen | 5-10 paar, dubbelgeveerd, niet sterk vertakt |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Penis | onbewapend |
| |
Het leven | |
Eieren | worden in een onregelmatig snoer gelegd. |
Verspreiding | Middellandse Zee tot Noorwegen |
| |