Bijzonderheden | : | Larven hebben een taxodont slot en in het midden geplaatste umbo. 1 |
Hoogte | : | 15 mm |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 2 |
Schelp | : | ja 2 |
Vorm | : | eivormig-ovaal, boonvormig 1 |
Tweekleppig | : | ja 2 |
GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | ja 3 |
DikteDikte van het schelp materiaal | : | iets doorschijnend 1 |
Convexiteit | : | zeer bol 3 |
SymmetrischLigt de apex in het midden van de schelp | : | nee |
ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | vrijwel geheel vooraan 3 |
AchterrandBij tweekleppigen de zijde waar de sipho's uitkomen | : | rond 3 |
Onderrand | : | kleine inbochting bij het gladde veld 3 |
Periostracum | : | ja |
Dikte | : | dun 1 |
Kleur | : | groengeel 3 |
Structuur | : | glanzend 3 |
Ostracum | : | ja |
Kleur | : | bruinachtig of groenachtig, effen of met vlekken 1 |
Structuur | ||
HaaksDe structuur haaks op de groeilijnen | : | Voor 15-18 ribben, achter tussen de 20-35 ribben 3 |
LigamentHet ligament zorgt ervoor dat de kleppen in rust toestand open staan. Door het gebruik van de sluitspieren kan het dier de kleppen sluiten. Het ligament is gemaakt van conchioline. Het ligament kan inwendig en/of uitwendig zijn. Het inwendige deel heet het resilium en is een prop concioline die de kleppen open drukt. Het uitwendige deel heet het tensilium en bestaat uit een band conchioline die de kleppen open trekt. Het tensilium bevindt zich nabij de apex van de schelp. | : | ja |
TensiliumHet uitwendige ligament dat als een band zichtbaar is en de schelpkleppen open trekt. | : | ja |
LocatieDrie mogelijkheden
| : | achter de umbo 1 |
Beschrijving | : | goed ontwikkeld 3 |
TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | dysodont |
Beschrijving | : | ontbreken vrijwel 3 |
Binnenzijde | ||
Kleur | : | paarsachtig 3 |
Sluitspierindruksels | : | ja |
Aantal | : | 2 |
Voorste | : | ja |
Locatie | : | ligt vlak onder de top 3 |
Beschrijving | : | sterk gereduceerd 3 |
Achterste | : | ja |
Locatie | : | Ongeveer in het midden 3 |
Beschrijving | : | sterk ontwikkeld 3 |
Mantellijn | : | ja |
Beschrijving | : | enkelvoudig 1 |
Mantelbocht | : | klei 3 |
Lichaam | : | ja 4 |
Mantel | : | ja 2 |
Rand | : | niet gesloten 1 |
Byssusklier | : | ja 4 |
Locatie | : | op de voet, goed ontwikkeld 1 |
Byssus | : | sterk 4 |
Ademhalingsorgaan | : | ja 4 |
Kieuwen | : | ja 4 |
Type
| : | Filibranchia 4 |
Habitat | : | 1 |
Verspreiding | : | Tropische en boreale zeeën 1 |
Tijdvak | : | vanaf het Paleozoicum 4 |
Larvale fase | : | taxodont slot met de apex in het midden 1 |
Bronnen | : |
|