home | informatie | vacatures
Bivalvia Linnaeus, 1758
NL Tweekleppigen
Determinatie


De eerste drie families hebben allemaal een taxodont slot, dit betekend dat de schelp zowel voor als achter de top en soms ook onder de top een rij tanden heeft staan die wel in grote van elkaar kunnen verschillen, maar niet in vorm. De tanden worden gescheiden door gleuven.
Marmerschelpen (Glycymerididae): Is het slot taxodont en is de schelp zo goed als rond? Verse exemplaren met een zigzag-patroon in licht of donker roodbruin. Ja
Arkschelpen (Noetiidae): Is het slot taxodont, is het ligament extern, uitgestrekt over een breed en van groeven voorziene ruimte tussen de top en de tanden, en vormen de tanden een continue reeks? Ja
Neuten (Nuculoidea) Is het slot taxodont, is het ligament intern, waardoor er voorste en achterste tanden zijn, en is er geen mantelbocht? Ja
Vijlschelpen (Limidae): Heeft de schelp kleine oortjes, geen slottanden en is de schelp langgerekt, de breedte is de helft of minder van de lengte? Ja
Mantels (Propeamussiidae) Zijn de oren niet of nauwelijks afgescheiden van de schijf, zijn er geen slottanden en hebben ze geen ctenolium in de byssusinkeping? Kleine, fragiele mantels. Hier slechts 1 soort: Zonder ribben, oppervlakte glad, rechterklep kleiner dan linkerklep, schelp kleiner dan 10 mm. Kleine glasmantel
Mantels (Pectinidae): Heeft de schelp duidelijke oren, geen slottanden en een bijna ronde onderrand? Ja
Dekschelpen (Anomiidae): Heeft de schelp geen slottanden, is de schelp dun en breekbaar, met meestal een onregelmatige (rondachtige) vorm en een schilferig uiterlijk waarbij:
  • de rechterklep plat is met een gat nabij de top.
  • de linkerklep bol is, met 1 sluitspier indruksel en 1 of 2 kleinere indruksels van de bysus aanhechting.
Ja
Oesters (Ostreidae): Heeft de schelp 1 sluitspier indruksel in elke klep? Tevens is de schelp vaak stevig, met geprononceerde schilfers of lamellen aan de buitenkant, meestal onregelmatig van vorm, en waarbij:
  • de rechterklep plat is, zonder gat
  • de linkerklep bol is
Ja
Boormossels (Pholadidae): Heeft de schelp geen slottanden, is de schelp langgerekt, ovaal of vierhoekig, wel gelijkkleppig, maar niet gelijkzijdig, met twee (soms moeilijk te vinden) spierindruksels, ligament intern, min of meer gapend aan de voor en achterzijde, met een omgeslagen rand voor, achter of over de top (let op, deze kan afgebroken, afgesleten zijn. Dus kijk ook naar sporen (breuken))? De schelp heeft accessorische schelpstukken, maar deze vindt men zelden op het strand. Ja
Paalwormen (Teredinidae): Heeft de schelp geen slottanden, hebben de schelpen een vorm die lijkt op een ouderwetse brandweerhelm, duidelijk gapend? De dieren boren meestal in hout, zelden in touw, nooit in andere materialen. In hout boren ze ronde lange gangen die ze die ze bekleden met een kalklaag en die ze met behulp van paletten kunnen afsluiten, het dier heeft de volledige lengte van de gang. Ja
Steenboorders (Gastrochaenidae): Heeft de schelp geen slottanden en geen apophysis? Is de schelp ongelijkzijdig, top niet in het midden? Is hij breed ovaal gapend over de gehele lengte? Boort in zandsteen, kalksteen, of ander organisch gesteente. Ja
Mossels (Mytilidae): Heeft de schelp geen slottanden, is hij driehoekig, ovaal of boonvormig en gaapt de schelp niet aan de voor- of achterkant? Ja
Heterodont-slot: Heeft de schelp een heterodont-slot, dat wil zeggen dat er onder de top en op de eventueel aanwezige slotplaat knobbels en/of richels staan die niet uniform zijn zoals bij een taxodont-slot? Ja
 Overzicht 
   
 De Schelp 
 Periostracum
 Ostracum
 Slot
 Sluitspieren
   
 Het Weekdier 
 Radula
 Spieren
 Voortplantingsorganen
   
 Het leven 
   
 Bronnen 
 
2006 - 2024 strandvondsten.nl / Commentaar, aanvullingen en suggesties: info@strandvondsten.nl