Lengte | : | 65 mm |
Hoogte | : | 25 mm |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
Schelp | : | ja 1 |
Vorm | : | langwerpig ovaal 2 |
Tweekleppig | : | ja 1 |
GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | ja |
DikteDikte van het schelp materiaal | : | Dun, breekbaar 3 |
SemidiameterCommissuurvlak tot grootste bolling | : | 16 mm |
SymmetrischLigt de apex in het midden van de schelp | : | nee |
ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | voor het midden 4 |
UmboDe top en het gewelfde deel van de schelp die daarop volgt bij tweekleppigen. | : | orthogyr |
Bovenrand | : | voor en over de apex naar buiten omgeslagen en gedeeltelijk met de buitenzijde van de schelp vergroeid, gedeeltelijk vrij, zonder dwarssepten. 3 |
VoorrandBij tweekleppigen de zijrand waar de sipho's niet uitkomen | : | rond, weinig gapend |
AchterrandBij tweekleppigen de zijde waar de sipho's uitkomen | : | driehoekig, weinig gapend |
Onderrand | : | aan de voorkant duidelijke punten |
Periostracum | : | ja 4 |
Kleur | : | bruin-geelachtig 4 |
Structuur | : | vezelig 4 |
Ostracum | : | ja 4 |
Kleur | : | wit of grauwgeel, effen 4 |
Structuur | : | weinig of geen glans 4 |
ParallelDe structuur parallel aan de groeilijnen | : | ribben sterker in het voorste deel, vager in het achterste deel 3 |
HaaksDe structuur haaks op de groeilijnen | : | gestekeld 4 |
RibbenEen structuur die dwars staat op de groeilijnen/ groeirichting | : | ja 5 |
Stekels | : | ja |
Beschrijving | : | op de knooppunten van de ribben ontstaan scherpe, schubvormige stekels 3 |
dt>alivinculair | : | help_Sluitspierindruksels 2 |
TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | Anodont 5 |
CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja 6 |
LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | ja 6 |
Binnenzijde | : | 4 |
Kleur | : | wit 4 |
Structuur | : | porseleinachtig 4 |
Umbonale holte | : | tamelijk sterk gewelfd 4 |
ApofyseEen steunplek voor de ingewanden en een deel van de voetspieren; komt vanuit de umbonale holte als een steel naar buiten (er is ook Exoskelet Apophysen) | : | een verbrede, gekromde, iets lepelvormige, tand, ontspringend aan de dorsale rand, diep in de kromming van de umbo 4 |
Sluitspierindruksels | : | ja 2 |
TypeVolgende types worden onderscheiden:
| : | Trimyaar 2 |
Aantal | : | 3 2 |
Voorste | : | hecht op de omgeslagen schelprand, aan de buitenkant, dit vervangt het ligament, door de spier te spannen sluit de schelp zich niet, maar opent zich 3 |
Locatie | : | uitwendig, op de omgeslagen rand 4 |
Middelste | : | ja 2 |
Locatie | : | Is te vinden net onder de mantelbocht, de mantellijn is daar vervormd tot een veldje 2 |
Beschrijving | : | Is ook bekend als de 'accessorische sluispier' 2 |
Achterste | : | ja 4 |
Locatie | : | inwendig 4 |
Voetprotractorindruksel | : | ja 4 |
Locatie | : | op de apofyse 4 |
Voetretractorindruksel | : | ja 4 |
Locatie | : | op de apofuse 4 |
Mantellijn | : | ja |
Beschrijving | : | flauw, bijna halverwege de schelp |
Mantelbocht | : | diep, onduidelijk aanwezig |
Accessoirische schelpstukken | : | ja 2 |
ProtoplaxEen schelp stuk, enkelvoudig of gepaard, aan de boven-voorzijde van de schelp. Het bedekt gedeeltelijk de boven-voorzijde om het gat te sluiten tussen de kleppen. | : | ja |
Lichaam | : | ja 1 |
Mantel | : | ja 1 |
Voet | : | ja 4 |
Vorm | : | gespierd 4 |
Byssusklier | : | nee 4 |
Siphonen | : | ja 4 |
Aantal | : | 2 4 |
Beschrijving | : | door een gemeenschappelijke mantelbuis omgeven, slechts de uiteinden zijn vrij 4 |
Ademhalingsorgaan | : | ja 6 |
Kieuwen | : | ja 6 |
Type
| : | Lamellibranch 6 |
Habitat | : | borend in veen of, zeldzamer, hout. Ook vaak in stevige klei of in zand. Bijna altijd in vertikale richting van boven naar beneden. 3 |
Verspreiding | : | Oostzijde van de Noord-Atlantische Oceaan van Schotland en Zuid-Noorwegen tot aan en in de Middellandse Zee. Ook in de Zwarte Zee. In de Oostzee tot bij Kiel. 3 |
Tijdvak | : | Eem 3 |
Voortbeweging | : | de borende werkzaamheden geschiedt met de raspachtige buitenkant van de schelp en niet door het afscheiden van zuren 3 |
Bronnen | : |
|