Schelpen zoeken en vinden
De vloedlijn en de eblijn
De vloedlijn
De storm vloedlijn
De eblijn
Schelpenbanken
Gewone schelpenbanken
Rode gruisbanken
Witte gruisbanken
Overige duidelijk herkenbare plekken
Wieren
Houtbanken
Schelpen zoeken is niet moeilijk. Ga naar het strand en u zult al snel uw zakken vol hebben. De meest voorkomende schelp op het Egmondse strand is de halfgeknotte strandschelp en dan voornamelijk de fosiele exemplaren. Het zoeken naar bijzondere schelpen vergt meer tijd en geduld. Dit artikel geeft u enkele aanwijzingen om van zoeken meer vinden te maken.
De vloedlijn is die waar het zeewater bij hoogwater zijn hoogste punt heeft bereikt, en de eblijn is die lijn wanneer het water op zijn laagst is.
Opvallend vaak liggen de wat grotere schelpen zoals de otterschelp, de grote strandschelp en de wulken aan de vloedlijn. De vloedlijn is ook de beste plek om te zoeken na een storm omdat hout, plastic en ander aangespoelde rommel zich daar verzameld en daarin kan veel gevonden worden.
Bij storm komt de vloed veel hoger dan normaal. Deze extra hoge vloedlijn is vaak nog lang zichtbaar op het strand en kan een rijke bron zijn voor het zoeken van schelpen.
Kleinere schelpen verzamelen zich meer aan de eblijn. De eblijn is de beste vindplaats bij aflandige wind (oost). De onderstroom bij deze wind is namelijk naar de kust toe, zodat er meer schelpen te vinden zijn.
Onder schelpenbanken verstaan we hier niet alleen de banken waarin hele schelpen te vinden zijn, maar ook de zogenaamde gruisbanken. Op het strand tussen Egmond en Castricum kunt u namelijk twee soorten gruisbanken tegen komen. De zogenaamde witte en rode gruisbanken.
In de gewone schelpen banken komt u voornamelijk de al eerde genoemde halfgeknotte strandschelp tegen, maar ook de ovale en de stevige strandschelp zijn in deze banken vaak te vinden. Deze schelpen banken kunnen vele honderden meters breed zijn en zich uitstrekken van de eblijn tot aan bijna de vloedlijn. Naast de strandschelpen kan men in deze banken ook het nonnetje, het zaagje en vele andere schelpen vinden.
Slakkenhuizen zult u in deze banken bijna niet aantreffen of het moet de penhoren zijn en een enkele keer een kauri, maar deze hoort eigenlijk niet thuis tussen de Hollandse schelpen daar het een tropische schelp is uitkomstig uit een wrak voor de Egmondse kust.
Ook komt het regelmatig voor dat u grote hoeveelheden scheermessen tegenkomt. Hierin vindt u gemakkelijk de amerikaanse zwaardschede.
Rode gruisbanken bevatten vaak de kleinere "resten" van de gewone schelpen banken. Hierin vindt u de kleinere varianten van de schelpen uit de gewone schelpen bank, maar ook heel veel resten van schelpen. Ze zijn vaak wat schelpen arm en zijn niet mijn favourite vindplaats.
Witte gruisbanken zijn rijk aan restanten zeeklit, maar bevatten bijvoorbeeld ook het zeeboontje en tal van verschillende horentjes. Hierin heb ik regelmatig tepelhorens, alikruiken, wenteltrappen, fuikhorens en trapgevels gevonden. Als u op uw knieën gaat zitten en het gruis nauwkeurig onderzoekt dat kunt u zelfs hele kleine horentjes vinden zoals wadslakjes.
Op dagen dat er veel wier aanspoelt aan de vloedlijn is het tijd om te zoeken naar patella's en andere schaalhorens, deze vindt u vooral aan riemwier en blaaswier.
Spoelt er wier aan aan de eblijn dan kunnen daar nog levende fuikhorens en strandschelpen gevonden worden.
In houtbanken kunnen soms grote stukken veen zitten waarin witte en amerikaanse boormosselen te vinden zijn, maar ook ruwe boormossels en jonge tapijtschelpen. Ook is er een grote kans op paalwormen.