Overzicht | |
Synoniemen | Zeepier, leegloper, aasworm |
| |
Wormen | |
Lengte | 250 mm |
Kop | |
Kieuwen | Onregelmatig vertakt |
Lichaam | |
Segmenten | tussenringen vanaf de kop 2-3-4-4 |
Voedsel opname en verwerking | |
| |
Het leven | |
Paaitijd | ergens tussen de vroege tot late herfst, de duur kan zijn van enkele dagen tot 3 weken |
Eieren | oocyte gemiddeld 173 µm |
Geslachtsrijp | 1-2 jaar |
Levensverwachting | 6-10 jaar |
Voedsel | Deeltjes kleiner dan 2 mm van de oppervlakte van de zeebodem; bacteriën, diatomen, etc. |
Habitat | Leeft ingegraven in een U-vormige buis welke tot 40 cm diep kan gaan. Aan de oppervlakte is er een rommelig hoopje zandslierten te zien en verderop vind je vaak een kuiltje waar de mond van het dier zich bevindt. Leeft hoog in de intergetijdenzone en zijn vaak algemeen te vinden in wadachtige gebieden die bij eb droogvallen. |
Saleniteit | zout en brakwater |
| |