SynoniemenAndere namen die je in de literatuur tegen kan komen | : | Europese kreeft |
Lengte | : | 600 mm; ≤1000 mm |
Kleur | : | blauwzwart met oranje vlekken; pas na koken rood/oranje |
Lichaam | : | ja 1 |
CarapaxHet schild dat ligt over de borst (thorax) en de kop aan de rug (dorsale) zijde. In de Nederlandstalige literatuur kom je ook wel de term kopborststuk tegen | : | ja 2 |
KopHet deel van het dier dat het voedselinname-orgaan bevat. Daarnaast zijn er ook vaak zintuigen aanwezig voor zien, proeven, ruiken en voelen. De voorvoegsels cephal- en cephalo- betekenen hoofd van het Grieks kef&aecute;li. | : | ja |
Segment 1 | : | ja |
RostrumUitstekende punt van het carapax tussen de ogen | : | ja |
Beschrijving | : | met stekels |
ThoraxBorst | : | ja 2 |
Segment 1 | : | ja 2 |
Maxillipede 1Een thoracopod die omgevormd is tot een kaakpoot | : | ja 2 |
Segment 2 | : | ja 2 |
Segment 3 | : | ja 2 |
Segment 4 | : | ja 2 |
Pereiopode 1 De 1ste pereiopoden (looppoten). De pereiopoden zijn die ledematen waarmee het dier daadwekelijk loopt op de bodem. Wordt ook wel een gnathopode genoemd (Amphipoden). Bij de krabben (Brachyura) zijn dit de schaarpoten. | : | ja 2 |
Kieuw | : | meer dan 1 overlangse rij 2 |
Segment 5 | : | ja 2 |
Pereiopode 2 | : | ja 2 |
Kieuw | : | meer dan 1 overlangse rij 2 |
Segment 6 | : | ja 2 |
Pereiopode 3 | : | ja 2 |
Kieuw | : | meer dan 1 overlangse rij 2 |
Segment 7 | : | ja 2 |
Pereiopode 4 | : | ja 2 |
Kieuw | : | meer dan 1 overlangse rij 2 |
Segment 8 | : | ja 2 |
Pereiopode 5 | : | ja 2 |
Kieuw | : | meer dan 1 overlangse rij 2 |
Abdomen | : | ja 2 |
Segment 6 | : | ja 2 |
Telson | : | 1 2 |
Sensoren | : | ja 2 |
Licht | : | ja 2 |
Ogen | : | ja 2 |
Oogsteel | : | ja 2 |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
Materiaal | : | chitine, amorf calciumcarbonaat, calciet 1 |
Voedsel | : | schelpdieren, wormen en aas |
Habitat | : | Op rotsige kusten of andere plekken waar ze holen kunnen maken; nachtdieren; verschuilen zich overdag in rotsspleten of tussen stenen; holen vaak met een voor- en achteruitgang |
Diepte | : | ≤100 m |
Verspreiding | : | Oostelijke Atlantische Oceaankust van de Middellandse Zee tot de Oostzee, in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. |
Paaiwijze | : | het mannetje brengt na de verschaling van het vrouwtje als haar panser nog zacht is, met speciaal daarvoor aangepaste pootjes spermapakketjes over in een holte bij het vrouwtje |
Bevruchting | ||
Periode | : | de zomer na de paaiing |
Draagtijd | : | 9 maanden |
Geboorte | ||
Lengte | : | 10 mm |
Embryonale fase | : | tussen de poten van het achterlijf draagt vrouwtje tussen de 5.000 tot 40.000 eitjes na de bevruchting met zich mee. |
Larvale fase | : | planktonisch |
Broedval | : | na 3 vervelingen zakken de jonge kreeften naar de grond |
Geslachtsrijp | : | 5 jaar |
Levensverwachting | : | tientallen jaren oud |
Literatuur | : |
|
Bronnen | : |