Lengte | : | 30 mm |
Breedte | : | 15 mm |
Kleur | : | wisselend, vaak een beetje gespikkeld; bruingrijs; groengrijs; geel; |
Lichaam | : | ja 1 |
Poten | : | ja |
Aantal | : | 7 paar |
KopHet deel van het dier dat het voedselinname-orgaan bevat. Daarnaast zijn er ook vaak zintuigen aanwezig voor zien, proeven, ruiken en voelen. De voorvoegsels cephal- en cephalo- betekenen hoofd van het Grieks kef&aecute;li. | : | ja |
Segment 2 | : | ja |
Antennula | : | ja |
Lengte | : | alleen te zien bij sterke vergroting |
Segment 3 | : | ja |
Antenna | : | ja |
Lengte | : | reikt tot halverwege het lichaam |
Flagellum | : | 10 of meer duidelijke geledingen |
ThoraxBorst | : | ja |
Beschrijving | : | het rugschild loopt zonder onderbreking door in het achterlijf |
Segmenten | : | ja |
Vrij | : | 7 |
Abdomen | : | ja |
Segment 6 | : | ja |
Uropode | : | ja |
Lengte | : | korter dan een kwart van het lichaam |
Endopodiet | : | even lang als de exopodiet |
Exopodiet | : | langer dan breed; lopen uit in een spitse punt; even lang als de endopodiet |
Sensoren | : | ja |
Licht | : | ja |
Ogen | : | ja |
Ocellen | ||
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
Materiaal | : | chitine, amorf calciumcarbonaat, calciet 1 |
Ademhaling | : | kunnen ademen in de lucht |
Voedsel | : | zeewier, voornamelijk blaaswier; andere algen; kleine kreeftachtigen |
Vijand | : | krabben, meeuwen |
Habitat | : | rotsachtige kusten; havens en pieren; boven de hoogwaterlijn als ze maar nat blijven |
Saleniteit | : | brak of zout |
Verspreiding | : | Van Noorwegen en de Oostzee tot in de Middellandse Zee; aan de Amerikaanse oostkust van Cape Cod tot Maine |
Voortbeweging | : | kan goed zwemmen en snel lopen; rollen niet op tot een bolletje, maar rennen weg bij gevaar |
Bevruchting | : | 1x in zijn leven |
Levensverwachting | : | 3 jaar |
Beschrijving | : | sterft in het jaar van de voortplanting |
Bronnen | : |