EtymologieHerkomst van de naam | : | Zostera is afgeleid van het Griekse zoster dat gordel of lint betekent naar de bladvorm en Noltii is een vernoeming van de Duitse botanicus Ernst Ferdinand Nolte (1791-1875). |
Hoogte | : | ≤250 mm |
Worteling | : | ja |
Wortel | ||
Diameter | : | ≤2 mm |
Blad | : | ja |
Lengte | : | 25 cm |
Breedte | : | 2 mm |
VormRond, ovaal, langwerpig, lancetvormig, lijnvormig, omgekeerd eirond, spatelvormig, hartvormig, niervormig, handvormig, ruitvormig, eirond en driehoekig | : | lijnvormig |
TopAfgerond, spits, uitgerand, genaald of ingesneden | : | onbeschadigde bladeren hebben een inkeping op de top |
Kleur | ||
Boven | : | groen |
Onder | : | groen |
Nerf | : | ja |
Beschrijving | : | 3 hoogtenerven, de buitenste twee dicht langs de bladrand |
SchedeOp de grens van bladschijf en bladschede zit het tongetje (ligula) met soms ook oortjes. | : | open |
Bloem | : | eenslachtig; eenhuizig; onopvallend verscholen in bloemschedes |
Aar | : | ja |
Vertakt | : | nee |
Lengte | : | 10 cm; ≤20 cm |
Bloeikolf | ||
Schutblad | : | opgeblazen en grijsbruin |
Geslachtsorganen | : | ja |
MeeldraadDe meeldraad is het mannelijk geslachtsorgaan van de plant. De meeldraad bestaat uit twee delen, namelijke de helmdraad en de helmknop. De helmknop bestaat uit hokjes (zie je pas als je hem doorsnijdt), dit zijn er meestal 2 die door het helmbindsel zijn verbonden. In zo'n helmhokje wordt het stuifmeel geproduceerd. | : | heeft kleine haakjes |
Helmknop | ||
Helmbindsel | : | om elke 2 helmhokjes een haakvormig schubje |
Helmhokjes | ||
Lengte | : | 2 mm |
Vruchtlichaam | : | ja |
Typebes, bottel, steenvrucht, pitvrucht, komkommervrucht, oranjevrucht, samengesteld, kluisvrucht, vijfkluizig, peul, kokkervrucht, hauw, hauwtje, kleppen-doosvrucht, tanden-doosvrucht, spleten-doosvrucht, poriën-doosvrucht, deksel-doosvrucht, noot, nootje, gevleugelde noot, gevleugelde dubbele dopvrucht, tweedelige splitvrucht, gevleugelde tweedelige splitvrucht, driedelige splitvrucht, vierdelige splitvrucht, vijfdelige splitvrucht, veeldelige splitvrucht, graanvruchten, overige doosvruchten, sporen | : | nootje |
Zaad | : | ja |
Kleur | : | glazend roodbruin |
Structuur | : | vrijwel glad |
Vijand | : | Smienten, rotganzen, knobbelzwanen en meerkoeten begrazen het zeegras |
Habitat | : | Tussen de laagwater- en de hoogwaterlijn; kan goed tegen uitdroging en dus droogvallen, maar moet bij vloed overspoeld worden; op zonnige plaatsen; helder water voor voldoende fotosynthese; op zand- en slibhoudende bodem; op kleine verhogingen in het landschap; voornamelijk op beschutte plaatsen zoals kwelderkreken en schorren |
Samenleving Symbiose | : | Als het samen groeit met Groot zeegras, dan vormt het Klein zeegras de hoogste (droogste) rand, daaronder treffen we het eenjarige Groot zeegras en in het laagste deel het meerjarig Groot zeegras; ook kan het voorkomen met Zeekraal en Engels slijkgras |
Verspreiding | : | Europa: Kaspische Zee, Zwarte Zee, Middellandse Zee, West-Afrikaanse, West-Europese kust tot zuiden van Noorwegen en Zweden (Kattegat); Azië: Japan en de kusten van de Japanse Zee, noordelijk tot Chumikan (Rusland) |
Voortplanting | : | voornamelijk via de wortelstok, daarnaast via zaden |
Bloeiperiode | : | juni tot en met oktober |
Kieming | : | Tweezaadlobbig |
Levensverwachting | : | meerjarig |
Websites | : |
|
Foto verantwoording | : | IMG_5606: © Dennis Leeuw; lokatie: Nederland, Zeeland |