Beroe gracilis Künne, 1939
Meloenkwal 
×
×
×
×
| Hoogte | : | 40 |
| Kleur | : | transparant |
MondIngang voor voedingsstoffen, ook bekend als instroomopening. | : | ja |
| Vorm | : | groot, onderaan; voor het vangen van Zeedruifjes. |
KwalEen mogelijk fase in het leven van de neteldieren (Cnidaria). De kwal komt meestal voort uit een poliep. Via een proces wat strobulatie wordt genoemd laat de poliep kwallen los in zee. Bij sommige soorten blijft de kwal verbonden aan de poliep. Een kwal kan dus vrijzwemmend zijn of niet. De kwal produceert mannelijke en vrouwelijke geslachtsproducten. De larve die voortkomt uit een mannelijke en vrouwelijke cel wordt een planula genoemd. | : | ja |
| Scherm | : | ja |
| Vorm | : | ovaal-langwerpig |
| Voedsel | : | Voornamelijk Zeedruifjes, maar waarschijnlijk ook jonge Amerikaanse ribkwallen. |
| Habitat | : | Voornamelijk kustwater |
| Verspreiding | : | komt voor tussen april en november met een piek in de dichtheid in mei/juni direct na de toename van Zeedruifjes zijn voedsel bron. Met de komst van de Amerikaanse ribkwal lijkt het seizoen van de Meloenkwal langer geworden. Blijkbaar lust hij die ook, als ze klein genoeg zijn. |
| Voortbeweging | : | Door de zwemplaatjes in golven van boven naar beneden te bewegen kan het dier zich actief verplaatsen. |
| Geslacht | : | hermafrodiet, parthenogenetisch |
| Bevruchtingswijze | : | pelagisch; vormt direct na bevruchting een jonge kwal |
| Groei | : | april tot november met een piek in mei, juni als er veel Zeedruifjes zijn |
| Levensverwachting | : | eenjarig |
| Websites | : |