Overzicht | |
Bijzonderheden | scheiden uit hun hypobranchiale klier een vloeistof af (dibroomindigo), die eerst kleurloos of zwakgeel is, maar in het licht purperrood wordt. Bij sommige grote exotische soorten, die een noemenswaardige hoeveelheid van deze stof produceren, wordt dit purper gewonnen en als verfstof gebruikt. |
De Schelp | |
Hoogte | 123 mm |
Lengte | 88 mm |
Breedte | 87 mm |
Kleur | bruine langwerpige vlekken afgewisseld door witte vlekkenB |
Windingen | hoekig met daarop spitse knobbelsB |
Protoconch | |
Teleoconch | |
Parallelle sculptuur | geprononceerd |
Lichaamswinding | |
Mond hoogte | 42 mm |
Mondopening | oranje van kleur, aan de columellaire zijde en de bovenzijde van de mondopening verloopt de kleur van oranje naar witB. |
Buitenrand | binnenzijde van de buitenrand van de mondopening is licht gewelfdB |
Siphokanaal | ja |
Operculum | |
Operculum aanwezig | neeB |
Het Weekdier | |
Radula | |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Het leven | |
Eieren | vaasvormig; afzonderlijk aan hardsubstraat bevestigd |
Voedsel | oesters, mosselsA |
Habitat | hoge tolerantie voor verschillen in temperatuur, zoutgehalten en vervuilingA |
Verspreiding | De soort komt oorspronkelijk voor in de Gele Zee en de Japanse Zee. Vanaf 1940 in In de Zwarte Zee Vanaf de jaren '70 in de Adriatische Zee en de Ege&ium;sche Zee Eind jaren '90 werd de soort in Chesapeake Bay (bij Virginia) in de Verenigde Staten aangetroffen. In dezelfde tijd dook de soort ook op voor de kust van Bretagne en in de Rio del Plata (tussen Uruguay en Argentinië).A 23 juli 2005 ten noorden van de Eurogeul voor de kust van ScheveningenB |
Bronnen | |
Literatuur |
|
Websites | |