Overzicht | |
Bijzonderheden | Deze stompe alikruik is niet gevonden op het strand van Egmond aan Zee, maar op Vlieland. Te vinden op grote bruinwieren. |
| |
De Schelp | |
Hoogte | 15 mm |
Breedte | 17 mm |
Dikte | dikschalig |
Basis vorm | Rond |
Kleur | Varieert met de omgeving. Lichtere schelpen op beschutte kusten, donkerdere schelpen met ruitpatroon op geëxponeerde kusten ook kleurbanden komen voor. De kleur kan egaal geel, bruin, olijfgroen of oranje zijn. |
Windingen | 5-6 platte windingen. |
Winding sculptuur | Vertikale groeilijnen, waartussen een nog veel fijnere golvende vertikale en spiraalsgewijze lijntjes. Dof. |
Suturen | ondiep |
Apex | Platte top (stomp) met minimale spiraal. |
Protoconch | |
Teleoconch | |
Lichaamswinding | |
Lichaamswinding hoogte | neemt tenminste driekwart van de totale hoogte in beslag |
Mondopening | Eivormig, inwendig dikwijls donker, behalve aan de rand die licht- of ongekleurd is, evenals de columellaire en parietale zijde. Bij jonge exemparen hoekig aan de basis. |
Mondstand | scheef |
Buitenrand | glad |
Mondrand | niet continue |
Binnenrand | glad |
Callus | nee |
Siphokanaal | Nee |
Navel | gesloten of een nauwe spleet |
Operculum | |
Operculum kleur | bruinachtig |
Operculum vorm | eivormig |
Operculum materiaal | hoornachtig |
| |
Het Weekdier | |
Radula | |
Radula formule | 2.1.1.1.2 |
Radula vorm | zeer lang en gedeeltelijk in een spiraal opgerold |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
| |
Het leven | |
Geboorte | leggen eieren in voorjaar, zomer en herfst op de Fucus bladeren in gelatineuze hoopjes van 5-10 mm in 100-200 stuks. De eieren ontwikkelen zich in ongeveer 3 weken, de metamorphose wordt geheel binnen de eischaal voltooid en eerst als volkomen slakje in miniatuur gaat het de wijde wereld in. |
Geslacht | Littorina |
Habitat | Leven tussen wier: Fucus, Ascophyllum. Jonge exemplaren kruipen wel in de blazen van Ascophyllum. |
Verspreiding | Getijdenzone van de gehele Atlantische kust van Europa noordelijk tot IJsland en de Lofoten |
| |