Overzicht | |
Vindplaatsen | In gruisbankjes |
Tijdvak | Deense Eemlagen1 |
Synoniemen | Saxicava fragilis [Wood, 1857]a Lyonsia plicata [Forbes & Hanley, 1848]A Saxicavella plicata [Jeffreys, 1865]1 Mytilus plicatus [Montagu, 1808]A |
De Schelp | |
Basis vorm | scheef trapezium vormig1 |
Hoogte | 5 mm |
Lengte | 10 mm |
Semidiameter | 4 |
Dikte | doorschijnend, bijna glasachtig, zeer breekbaar1 |
Convexiteit | tamelijk gewelfd1 |
Bovenrand | voor de top duidelijk lager dan er achter1 |
Voorrand | lager dan achter, gapend, smaller afgerond dan achter1 |
Achterrand | hoger dan voor, gapend, breeder afgerond dan voor1 |
Apex | meestal voor het midden1 |
Periostracum | |
Periostracum dikte | bij volwassen exemplaren niet meer aanwezig1 |
Ostracum | |
Ostracum kleur | wit1 |
Ostracum structuur | glanzend1 |
Parallelle sculptuur | volgens de groeilijnen1 |
Kiel | soms van top naar de achterrand1 |
Binnenkant structuur | parelmoerachtig glanzend1 |
Slot | |
Ligament | uitwendig |
Tensilium vorm | kort |
Slotplaat | heeft een binnenwaartse verbreding, in deze verbreding ligt onder de apex een schuin achterwaarts gerichte groeve1 |
Slot-type | anodont |
Slottanden | 01 |
Mantelbocht | zeer flauw, of afwezig1 |
Sluitspieren | |
Sluitspierindruksels | 21 |
Achterste sluitspierindruksel | samengesteld uit een grote, rond-ovale, bovenste afdeling en een kleine, verlengd-ovale, onderste afdeling1 |
Het Weekdier | |
Radula | |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Het leven | |
Habitat | tussen de 25-50 meter. |
Verspreiding | Noord-Atlantische Oceaan van IJsland tot de Kanarische eilanden. Ook in de Middellandse Zee.1 |
Bronnen | |
Literatuur |
|
Websites | |