Overzicht | |
Vindplaatsen | langs de gehele Nederlandse kust |
Tijdvak | vanaf Holoceen |
Bijzonderheden | Oude schelpen zijn dikschaliger en hebben vaak donkere kleurbanden. |
De Schelp | |
Basis vorm | breed-driehoekig tot ovaal |
Hoogte | 50 mm |
Lengte | 65 mm |
Semidiameter | 28 |
Dikte | dun maar vrijstevig |
Bovenrand | driehoekig |
Onderrand | rond |
Voorrand | rond |
Achterrand | rond |
Commissuur | vlak |
Gelijkzijdig | ja |
Gelijkkleppig | ja |
Umbo | orthogyr, tamelijk gewelfd |
Apex | in het midden, uitstekend |
Periostracum | |
Periostracum dikte | gewoonlijk weinig resistent |
Periostracum kleur | bruingeel |
Periostracum structuur | vezelig |
Ostracum | |
Ostracum kleur | Geelwit, lichtbruin, vleeskleurig/roze, met vanuit de top stralende, paarsbruine kleurbanden. |
Parallelle sculptuur | enkele duidelijke groeilijnen en zeer fijne concentrische lijntjes (loep) |
Lunula | niet scherp omlijnt |
Area | omlijnt met een kiel |
Binnenkant kleur | wit, of paarsviolet, of lichtbruin |
Umbonale holte | meestal tamelijk gewelfd |
Slot | |
Ligament | tensilium |
Resiliumveld | chondrofoor |
Chondrofoor | scherp omschreven |
Slot-type | heterodont |
Cardinale tanden | L: 1, die als een scherp dakje gebogen is. R: 2, staan loodrecht op elkaar, waarbij de rechter bijna parallel loopt aan de bovenrand R: 2; die aan hun toppen elkaar naderen, maar niet raken L: 1; in het midden als een driehoekig dakje gebogen. Vlak achter het achterste been van dit dakje en ongeveer parallel daaraan loopt een kleine smalle smalle rand van kalk tussen de tand en de chondrofoor. L: vergroeid tot een omgekeerde V-vorm |
Laterale tanden | duidelijk ontwikkeld en glad in beide kleppen R: 4 L: 2 |
Voorste laterale tanden | L: 1 R: 2 L: 1; lang lijstvormig, glad R: 2; lang, lijstvromig |
Achterste laterale tanden | L: 1 R: 2 L: 1; lang, lijstvormig, glad R: 2; lang, lijstvormig |
Mantelbocht | kort en wijd, tongvormig |
Sluitspieren | |
Sluitspierindruksels | 2 |
Voorste sluitspierindruksel | heeft een sterke inbochting in het midden |
Het Weekdier | |
Siphonen | met een gemeenschappelijk omhulsel omsloten |
Voet vorm | spits toelopend |
Voet kleur | wit |
Byssus | nee |
Radula | |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Het leven | |
Habitat | Op 20-30 meter diepte |
Verspreiding | Van Zuid-Noorwegen tot de Kanarische eilanden. Ook in de Middellandse Zee. Niet in de Oostzee. In de diepere delen van de Noordzee, o.a. op de |
Bronnen | |
Literatuur |
|