De Norskerenna is de Noorse benaming voor wat in het Engels de Norwegian trench heet en in het Nederlands Noorse Geul, ofwel de relatief diepe geul die langs de west- en zuidkust van Noorwegen loopt. De geul loopt van Stadlandet met een diepte van 500 meter, naar Rogaland (ongeveer van Haugesund tot Sogndalstrand) waar hij 250 tot 300 meter diep is tot in het Skagerak, waar bij Arendal een gat zit dat zelfs 700 meter diep is. Dit is dan ook meteen het diepste punt van de Noordzee.
De Skagerak-gletsjer heeft in de Saale-ijstijd, de voorlaatste ijstijd, de geul uitgegraven langs de kust van Noorwegen. Gedurende de grotere ijstijden was het Skagerak een vergaarpunt van ijs uit Noorwegen, Zweden en van wat nu de Oostzee is. Dit ijs werd relatief snel eerst uit het Skagerak en daarna naar het noorden weggedrukt langs de Noorse rotsen om daarna in de Atlantische Oceaan uit te monden.
De Noordzee begint zo ongeveer ter hoogte van Bergen. Naar het zuiden toe vind je langs de kust voornamelijk rotsachtige fjorden. De eerste zandstranden kom je tegen op het eiland Karmøy. Bij Åkrasanden, Sandhåland, Sandve en Syre, kom je grotere en kleinere zandstranden tegen.
De Noordzee krijgt zijn oceaanwater via onder andere de noordkant. Tussen Noorwegen en de Shetland-eilanden komt water binnen met een saliniteit van 35‰. Een belangrijk deel van dit binnen stromende water volgt de Norskerenna aan de Noordzeekant en stroomt zo richting Denemarken, dit noemen we de Noorse Stroom, om dan via de Deense kust bij Grenen op het water uit de Oostzee te botsen.
Dit vermengde water heeft in het Skagerak een saliniteit van rond de 30‰ en is dus bijna brak. Het stroomt via de Noorse kust terug naar de Atlantische oceaan. Door het verschil in saliniteit ontstaat er een saliniteitsfront parallel aan de kust van Noorwegen. Dit front noemen we het Noorse front.
Door de vermenging van brak Oostzeewater en zout Noordzeewater is het Skagerak rijk aan plankton en dus aan leven. Tevens stroomt het zwaardere Atlantische water van onder naar boven in het Skagerak en brengt zo veel nutriënten mee. De rostachtige kusten van Noorwegen zijn rijk begroeid met grote (Lamilaria) wieren welke weer een goed thuis vormen voor allerlei andere soorten zoals bijvoorbeel de Blauwgestreepte schaalhoren en de Noorse rotsboorder.