Lijkt op | : | Te onderscheiden van de schol doordat er nauwelijks vlekken op de donkere zijde van de vis zitten; te onderscheiden van de Schar door de ruwe huid |
Lengte | : | 600 mm |
Gewicht | : | 14 kg |
Kleur | : | van vrij licht, donker bruin of groenachtig met lichte of donkere vlekken; roestbruine tot oranje vlekken komen regelmatig voor; onderkant wit, niet doorschijnend |
Oppervlak | : | huid voelt ruw aan, vooral langs de randen ter hoogte van de kieuwen |
Schubben | : | ja |
Beschrijving | : | niet aanwezig |
MondIngang voor voedingsstoffen, ook bekend als instroomopening. | : | ja 1 |
Kaken | : | ja 1 |
Sensoren | : | ja |
Licht | : | ja |
Ogen | : | ja |
Beschrijving | : | op de rechterzijde; maar linksogig is ook bekend |
Druk | : | ja |
Zijlijn | : | ja |
Beschrijving | : | bij de kop licht gebogen; met knobbeltjes |
Ademhalingsorgaan | : | ja 2 |
Kieuwen | : | ja 2 |
Vorm | : | Draadvormig 2 |
Opening | : | 1 opening afgedekt met een kieuwdeksel 2 |
Vinnen | : | ja 3 |
RugvinVin(nen) op de rug, kunnen er afhankelijk van de soort 1,2 of 3 zijn. | : | ja 4 |
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk 4 |
StaartvinDe achterste vin waarme het dier zichzelf voortbeweegt | : | ja |
Symmetrisch | : | ja 3 |
Beschrijving | : | recht afgesneden |
Vinstralen | : | 18 |
AnaalvinVin aan de buikkant van de vis achter de anus, dichtst bij de staartvin; kunnen er 1 of 2 zijn, afhankelijk van de soort. | : | ja |
Vinstralen | : | 34-46 |
Gepaarde vinnenGepaarde vinnen zijn vinnen waarvan er 2 zijn, zoals de buikvinnen en borstvinnen. | : | ja 2 |
BorstvinVinnen op de zijkant van de vis dicht bij de kieuwopening (LET OP: bij platvissen is dat dus onder en boven) | : | ja |
Beschrijving | : | bij aanhechting voorzien van knobbeltjes |
BuikvinVinnen op de buik voor de anus. | : | ja |
Beschrijving | : | bij aanhechting voorzien van knobbeltjes |
EndoskeletEen versteviging in het lichaam dat niet direct vanaf de buitenkant zichtbaar is | : | ja 5 |
Ruggegraat | : | ja 5 |
Zwemblaas | : | nee 6 |
Voedsel | : | wormen, garnalen, slakken en visjes zoals grondels; ligt overdag ingegraven in het zand of slib en trekt 's nachts naar het ondiepere water om te jagen |
Habitat | : | zand- of slibbodems |
Diepte | : | ≤50 m |
Saleniteit | ||
Beschrijving | : | zout-, brak-, en zoetwater |
Verspreiding | : | Noordwest-Afrika noordelijk tot Noord-Noorwegen. Oostzee, Middellandse zee, zwarte zee, witte zee |
Paaitijd | : | februari - mei |
Paaigebied | : | wat dieper water (30 meter) |
Eieren | : | ja |
Aantal | : | 400.000-1.000.000 |
Larvale fase | : | ze worden geboren als rondvisjes en zwemmen rond in de water kolom, hun dieet bestaat uit plantaardig plankton. 7 |
Metamorfose | : | tijdens de metamorfose beginnen de ogen zich te verplaatsen naar één kant van het lichaam, de onderkant van het lichaam wordt lichter en de bovenkant donkerder en het diertje wordt een platvis die op de bodem leeft. Het dieet verandert, de platvis is een roofdier, en daarmee veranderen ook de ingewanden. 7 |
Geslachtsrijp | : | 20-30 kg |
Websites | : | |
Bronnen | : |
|