Hun snuit is verlengd en ze kunnen met hun kleine bekjes maar hele kleine prooien pakken. Die worden met een soort zuigbeweging naar binnen getrokken. Ze hebben een uitwendig harnas, bestaande uit beenplaten, die bijna ringen vormen. Dat kan ze een geringd uiterlijk geven. De groep is verder bijzonder, omdat de mannetjes een broedbuidel hebben. Ze hebben, op een rugvin na, nauwelijks vinnen. Zie ook
onze logé in 2004.


Lengte | : | 500 mm |
Lichaam | : | langwerpig, slangachtig; benige lichaamsringen; 17-21 ringen voor de anaalopening, 39-43 ringen achter de anaalopening; de mannetjes hebben een broedbuidel die bestaat uit twee huidplooien aan de buikzijde |
Kleur | : | grijsachtig bruin of groenachtig, waarbijde bovenkant wat donkerder is dan de onderkant |
Snuit | : | snuit langer dan halve koplengte (gemeten vanaf de kieuwdeksels); benige uitstulping achter de kop |
Mond | : | ja1 |
Beschrijving | : | langgerekt; kleine mondopening1 |
Vorm | : | Buisvormig2 |
Tanden | : | nee1 |
Ademhalingsorgaan | : | ja1 |
Kieuwen | : | ja1 |
Vorm | : | haarachtig1 |
Kieuwdeksels | : | ja3 |
Vinnen | : | ja |
Rugvin | : | ja |
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk3 |
Vinstralen | : | 34-45 |
Vetvin | : | nee1 |
Staartvin | : | ja1 |
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk3 |
Borstvin | : | ja |
Beschrijving | : | aantal vinstralen geteld bij 1 ex. |
Vinstralen | : | 13 |
Buikvin | : | nee1 |
Endoskelet | : | ja2 |
Exoskelet | : | ja2 |
Beenringen | : | ja2 |
Voedsel | : | roeipootkreeftjes, aasgarnalen en vislarven |
Habitat | : | leven tussen wier en mosdiertjes op zand- en modderbodems |
Diepte | : | ≤110 meter |
Saleniteit | : | zout- en brakwater |
Verspreiding | : | Grote oceaan, Atlantische Oceaan, Noordzee en Middellandse-Zee, Indische Oceaan |
Paaitijd | : | voorjaar en zomer |
Eieren | : | vrouwtje verspreidt de eieren over schillende mannetjes. De broedbuidel van de mannetjes bevat eitjes van verschillende vrouwtjes. |
Aantal | : | 200-400 |
Geboorte | : | na 5 weken |
Lengte | : | 30 mm |
Juveniele fase | : | Bij een lengte van 4 cm verlaten de jongen definitief de broedbuidel. Tot die tijd komen ze er nog regelmatig in terug. |
Levensverwachting | : | 6 jaar |
Aquariologie | : | zeenaalden zijn relatief makkelijk te houden in een aquarium. Ze houden van weinig stroming en hebben plekken nodig om zich te hechten en te verbergen zoals wieren.1 |
Voedsel | : | Ze willen levend voedsel. Ze hebben moeite met voedselconcurrentie, dus ze worden het beste gehouden in een omgeving met alleen de eigen soort of met soorten die een ander voedsel patroon hebben.1 |
Websites | : | |
Bronnen | : | - https://strandwerkgemeenschap.nl/Syngnathus
- https://strandwerkgemeenschap.nl/Syngnathidae
- https://strandwerkgemeenschap.nl/Actinopterygii
|