Lengte | : | 500 mm |
Lichaam | : | langwerpig, slangachtig; benige lichaamsringen; 17-21 ringen voor de anaalopening, 39-43 ringen achter de anaalopening; de mannetjes hebben een broedbuidel die bestaat uit twee huidplooien aan de buikzijde |
Kleur | : | grijsachtig bruin of groenachtig, waarbijde bovenkant wat donkerder is dan de onderkant |
Snuit | : | snuit langer dan halve koplengte (gemeten vanaf de kieuwdeksels); benige uitstulping achter de kop |
MondIngang voor voedingsstoffen, ook bekend als instroomopening. | : | ja 1 |
Beschrijving | : | langgerekt; kleine mondopening 1 |
Vorm | : | Buisvormig 2 |
Kaken | : | ja 3 |
Tanden | : | nee 1 |
Ademhalingsorgaan | : | ja 1 |
Kieuwen | : | ja 1 |
Vorm | : | haarachtig 1 |
Opening | : | 1 opening afgedekt met een kieuwdeksel 4 |
Vinnen | : | ja |
RugvinVin(nen) op de rug, kunnen er afhankelijk van de soort 1,2 of 3 zijn. | : | ja |
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk 5 |
Vinstralen | : | 34-45 |
VetvinEen vin op de rug dicht bij de staart die geen vinstralen heeft en dik, vettig, aanvoelt | : | nee 1 |
StaartvinDe achterste vin waarme het dier zichzelf voortbeweegt | : | ja 1 |
Symmetrisch | : | ja 6 |
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk 5 |
Gepaarde vinnenGepaarde vinnen zijn vinnen waarvan er 2 zijn, zoals de buikvinnen en borstvinnen. | : | ja 4 |
BorstvinVinnen op de zijkant van de vis dicht bij de kieuwopening (LET OP: bij platvissen is dat dus onder en boven) | : | ja |
Beschrijving | : | aantal vinstralen geteld bij 1 ex. |
Vinstralen | : | 13 |
BuikvinVinnen op de buik voor de anus. | : | nee 1 |
EndoskeletEen versteviging in het lichaam dat niet direct vanaf de buitenkant zichtbaar is | : | ja 2 |
Ruggegraat | : | ja 7 |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 2 |
Beenringen | : | ja 2 |
Voedsel | : | roeipootkreeftjes, aasgarnalen en vislarven |
Habitat | : | leven tussen wier en mosdiertjes op zand- en modderbodems |
Diepte | : | ≤110 meter |
Saleniteit | : | zout- en brakwater |
Verspreiding | : | Grote oceaan, Atlantische Oceaan, Noordzee en Middellandse-Zee, Indische Oceaan |
Paaitijd | : | voorjaar en zomer |
Eieren | : | vrouwtje verspreidt de eieren over schillende mannetjes. De broedbuidel van de mannetjes bevat eitjes van verschillende vrouwtjes. |
Aantal | : | 200-400 |
Geboorte | : | na 5 weken |
Lengte | : | 30 mm |
Juveniele fase | : | Bij een lengte van 4 cm verlaten de jongen definitief de broedbuidel. Tot die tijd komen ze er nog regelmatig in terug. |
Levensverwachting | : | 6 jaar |
Aquariologie | : | zeenaalden zijn relatief makkelijk te houden in een aquarium. Ze houden van weinig stroming en hebben plekken nodig om zich te hechten en te verbergen zoals wieren. 1 |
Voedsel | : | Ze willen levend voedsel. Ze hebben moeite met voedselconcurrentie, dus ze worden het beste gehouden in een omgeving met alleen de eigen soort of met soorten die een ander voedsel patroon hebben. 1 |
Websites | : | |
Bronnen | : |
|