De slakdolf heeft een karakteristieke houding waarbij de staart opzij en naar voren geklapt is. Oppervlakkig lijkt de Slakdolf op een uit de kluiten gewassen kikkervisje.
Lengte | : | 180 mm |
Kop | : | rond |
Kleur | : | grijs, grijsbruin, vuilwit, met ronde vlekken (stippen) of diverse streep patronen; mannetjes in de paaitijd oranjerood; kan zijn kleuren en patronen veranderen |
Oppervlak | : | glad met een dikke slijmlaag |
Schubben | : | nee |
Vorm | : | breed |
Lippen | : | ja |
Beschrijving | : | duidelijk |
Beschrijving | : | veel; klein |
Sensoren | : | ja |
Licht | : | ja |
Ogen | : | ja |
Beschrijving | : | klein |
Ademhalingsorgaan | : | ja1 |
Kieuwen | : | ja1 |
Vorm | : | draderig1 |
Kieuwdeksels | : | ja1 |
Neusgaten | : | ja |
Beschrijving | : | voortse buisvormig |
Vinnen | : | ja |
Rugvin | : | ja |
Beschrijving | : | lang; verbonden met vinhuid met de staartvin |
Staartvin | : | ja1 |
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk1 |
Buikvin | : | ja |
Beschrijving | : | met elkaar vergroeid tot een ronde zuigschijf |
Anaalvin | : | ja |
Beschrijving | : | lang; verbonden met vinhuid met de staartvin |
Zwemblaas | : | nee |
Voedsel | : | garnalen en andere kleine kreeftachtigen, borstelwormen |
Habitat | : | Intergetijdengebied tot ongeveer 100 meter diepte; meestal ondiep op rotsige of stenige bodems; 's zomers in de diepere delen, in de winter in de ondiepere delen |
Saleniteit | : | kan goed tegen een laag zoutgehalte |
Verspreiding | : | West-Europese soort die niet veel zuidelijker dan Bretagne voorkomt. In het noorden komt de soort voor tot in IJsland, Spitsbergen en ver voorbij het noorden van NoorwegenA; niet algemeen langs de kust, voornamelijk waddengebied en de zeeuwse kusten2 |
Paaitijd | : | in de winter (januari) |
Paaigebied | : | meestal dicht aan de kust, waar zoet water in zee stroomt; vast gezet aan poliepenkolonies (geweispons), steentjes, oesters of wieren; een van de ouders blijft soms de eieren nog enige tijd beschermenA2 |
Eieren | : | ja |
Lengte | : | 1,5 mm |
Kleur | : | lichtgeel |
Beschrijving | : | kleine kluiten |
Larvale fase | : | komen na 6-8 weken uit |
Levensverwachting | : | 1 jaar |
Beschrijving | : | Overlijden na de voortplanting |
Websites | : | |
Literatuur | : | - Leewis, Rob. (2008). Veldgids Flora en fauna van de zee: KNNV.
- Muus, Bent J.. (1978). Elseviers Zeevissengids: Elsevier.
- Hayward, Peter & Nelson-Smith, Tony & Shields, Chris. (1999). Gids van Kust en Strand Flora en Fauna: Tirion Uitgevers BV, Baarn.
|
Bronnen | : | - https://strandwerkgemeenschap.nl/Actinopterygii
- http://www.natuurbericht.nl/?id=10120
|