Lengte | ||
Vrouw | : | 60-70 cm |
Man | : | 45-55 cm |
Gewicht | ||
Vrouw | : | 5-6 kg |
Man | : | 4-5 kg |
Lichaam | : | plomp |
KopHet deel van het dier dat het voedselinname-orgaan bevat. Daarnaast zijn er ook vaak zintuigen aanwezig voor zien, proeven, ruiken en voelen. De voorvoegsels cephal- en cephalo- betekenen hoofd van het Grieks kef&aecute;li. | : | stomp |
Huid | : | ja |
Kleur | : | blauwgroen |
Man paaitijd | : | oranje, rood, paars |
Oppervlak | : | Leerachtig met een slijmlaag. Over het lichaam lopen 7 rijen beenachtige knobbels (lumps). Er zijn twee (links 1 en rechts 1), rijen op elke zijkant en 1 rij over de rug. De eerste rugvin is bij volwassen exemplaren overdekt door deze knobbels. |
Schubben | : | nee |
MondIngang voor voedingsstoffen, ook bekend als instroomopening. | : | ja 1 |
Kaken | : | ja 1 |
Sensoren | : | ja |
Licht | : | ja |
Ogen | : | ja |
Beschrijving | : | klein |
Ademhalingsorgaan | : | ja 2 |
Kieuwen | : | ja 2 |
Vorm | : | Draadvormig 2 |
Opening | : | 1 opening afgedekt met een kieuwdeksel 2 |
Vinnen | : | ja |
RugvinVin(nen) op de rug, kunnen er afhankelijk van de soort 1,2 of 3 zijn. | : | ja |
Beschrijving | : | Alleen bij jonge exemplaren. Bij volwassen exemplaren overgroeid. |
VetvinEen vin op de rug dicht bij de staart die geen vinstralen heeft en dik, vettig, aanvoelt | : | nee |
StaartvinDe achterste vin waarme het dier zichzelf voortbeweegt | : | ja |
Symmetrisch | : | ja 3 |
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk 4 |
AnaalvinVin aan de buikkant van de vis achter de anus, dichtst bij de staartvin; kunnen er 1 of 2 zijn, afhankelijk van de soort. | : | ja |
Gepaarde vinnenGepaarde vinnen zijn vinnen waarvan er 2 zijn, zoals de buikvinnen en borstvinnen. | : | ja 2 |
BorstvinVinnen op de zijkant van de vis dicht bij de kieuwopening (LET OP: bij platvissen is dat dus onder en boven) | : | ja |
BuikvinVinnen op de buik voor de anus. | : | De buikvinnen zijn vergroeid tot een zuignap, waarmee de dieren zich vast kunnen zetten op een harde ondergrond |
EndoskeletEen versteviging in het lichaam dat niet direct vanaf de buitenkant zichtbaar is | : | ja 5 |
Ruggegraat | : | ja 5 |
Voedsel | : | kleine krabbetjes, kreeftachtigen en ribkwallen |
Vijand | : | zeehonden, grote haaien, potvissen, zee-otters, heilbotten en zeeduivels. De mens: De eitjes worden (bewerkt met zwarte kleurstof) verkocht als nepkaviaar, wat vrouwtjes noodlottig kan worden, het vlees van de vrouwtjes schijnt echter niet eetbaar te zijn. Dit in tegenstelling tot de mannetjes waarvan het vlees juist wel eetbaar is. |
Habitat | : | Bij de bodem, liefst in de buurt van hard substraat waar hij zich op vast kan zuigen. Behalve in de paai periode, als de Snotolf de kust op zoekt, leeft de soort ver uit de kust tot een diepte van wel 400 meter. |
Paaitijd | : | januari-maart |
Paaigebied | : | in ondiep water |
Eieren | : | ongeveer 200.000 gelige tot roze eitjes die naar groenachtig verkleuren |
Larvale fase | : | 6-7 mm |
Juveniele fase | : | Zwemmen in het brandingsgebied en hechten zich aan wieren. Ze trekken meestal in het vroege najaar ook de Noordzee in om pas terug te komen als ze geslachtsrijp zijn. |
Geslachtsrijp | : | 5 jaar |
Levensverwachting | : | 13 jaar |
Websites | : | |
Literatuur | : |
|
Foto verantwoording | : | De foto's van volwassen dieren zijn gemaakt in 2012 op de Noord-Franse kust, het jong werd gevonden in een met wier begroeide viskist in het voorjaar van 2011 in Egmond aan Zee. |
Bronnen | : |