home | informatie | vacatures
Leathesia marina (Lyngbye) Decaisne, 1842
NL Valse oesterdief
een bolvormig, gekreukt wiertje. Jonge exemplaren zijn massief, maar tijdens de groei wordt in de bol een gas geproduceerd dat ervoor zorgt dat de Valse Oesterdief los kan komen van de bodem zodat het wier mee gevoerd kan worden door de stroming, blijft wel altijd net onderwater. De groei begint aan het einde van de lente en de planten verdwijnen vroeg in de herfst.
SynoniemenAndere namen die je in de literatuur tegen kan komen
:Leathesia difformis
Lengte:50 mm
Breedte:50 mm
Kleur:geel, geelbruin; aangespoelde exemplaren zijn vaker groen
Thallus:ja
   Vorm:bolvormig
   Structuur:glad, slijmerig; binnenkant slijmerig
   Luchtblazen:ja
      Aantal:1
      Beschrijving:jonge exemplaren zijn massief
Cellen:ja 1
   Chloroplast:ja 1
      Chlorofyl a:ja 1
      Chlorofyl c:ja 1
      Fucoxanthin:ja 1
Habitat:laag in het litoraal en het sublitoraal; vaak groeiend op andere wieren, of op rotsen.
Determinatie:Deze soort kan verward worden met de Oesterdief (Colpomenia perigrina). De Oesterdief wordt groter, gemiddeld 7 tot 9 cm, maar kan groeien tot wel 25 cm. Ook is de Oesterdief ruwer van structuur. Om te bepalen of het om een Leathesia soort gaat, knijp het wier plat tussen je vingers, de Leathesia zal knappen of uit elkaar vallen, andere soorten worden alleen plat, maar blijven heel.
Bronnen:
  1. https://strandwerkgemeenschap.nl/wieren/Phaeophyceae
2006 - 2024 strandvondsten.nl / Commentaar, aanvullingen en suggesties: info@strandvondsten.nl