Overzicht | |
Beschrijving | Eigenlijk is dit een zoetwatersoort, maar hij komt ook in brakwatergebieden voor en wordt regelmatig gevonden in gruis van de Zeeuwse stranden, daarnaast is de Europese type beschrijving van de Thames Estuary. De eerste beschrijving van de soort is uit Nieuw-Zeeland en in het Engels heet de soort dan ook New Zealand Mudshell. Het is een klein horentje tot maximaal 12 mm, maar meestal maar de helft van deze hoogte, met een glad uiterlijk, hoewel er een kiel aanwezig kan zijn net boven het midden van elke winding. Het periostracum kan behaard zijn op de kiel. Het is van zeer variabele vorm wat de beschrijving van deze soort moeilijk maakt. Het meest herkenbaar is de ovale opening, die aan de bovenkant iets spits is, de iets bolle windingen met een duidelijke naad en de spitse top. |
Vormen | Het exemplaar op de foto is de bolle, iets bruine vorm die vaak (maar niet per sé) in brak water leeft, naast deze vorm is er ook een slanke meer witte vorm die vooral in zoetwater voorkomt. Deze vormen en nog een andere komen niet overeen met de vorm die beschreven is van de Thames EstuaryTom Meijer |
Vindplaatsen | Thames Estuary, Zeeuwse Delta, Hondsbossche Zeewering |
Synoniemen | Jenkins' brakwaterhorentje, Brakwaterhorentje |
| |
De Schelp | |
Hoogte | 12 mm |
Kleur | wit, grijs, licht bruin, donker bruinA |
Windingen | 8A |
Winding sculptuur | meestal glad, soms met kielA,B |
Suturen | diep |
Protoconch | |
Teleoconch | |
Lichaamswinding | |
Mond hoogte | helft van de schelp hoogteB |
Mondopening | ovaalA; onder rond, boven spitsB |
Mondrand | niet verdiktB; kan aan de bovenkant los staan van de windingB |
Callus | aan de columellaire zijde van de mondrand bedekt het de navelB |
Navel | nauw |
Operculum | |
Operculum aanwezig | jaA |
Operculum vorm | ovaalA |
Operculum sculptuur | paucispiraalB |
Operculum materiaal | hoornachtigB |
Nucleus | niet in het middenA |
| |
Het Weekdier | |
Radula | |
Kieuwen | ja |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
| |
Het leven | |
Voedsel | Graast 's nachts plantaardig en dierlijk detritus, algen en diatomenA |
Habitat | litoraal van meren |
Saleniteit | zoetwater, maar komt ook in brakwater voor; kan overleven en voortplanten in gebieden met 0-15‰A; kan kortstondig een hogere saleniteit (<35‰) overlevenA |
Temperatuur | 0-34°CA; temperaturen tussen 0-4°C worden slechter verdragen naarmate het water zouter isB |
Zuurgraad | pH ≥6.3B |
Dichtheden | tot honderdduizenden exemplaren per m2 B |
Verspreiding | Oorspronkelijk afkomstig uit Nieuw-Zeeland, nu in vele landen over de wereld te vinden als exootA. In Europa sinds ongeveer 1837 (Ierland) in Duitsland voor 1887A |
| |