Brakwatermossel
- Biota - Animalia - Mollusca - Bivalvia - Autobranchia - Heteroconchia - Euheterodonta - Imparidentia - Myida - Dreissenoidea - Dreissenidae - Dreisseninae - MytilopsisExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
| Schelp | : | ja 1 |
| Tweekleppig | : | ja 1 |
| GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | ja 2 |
| HoogteDe maat van top tot onderrand | : | 11 mm |
| LengteVan apex tot opening, voornamelijk bij stoottanden | : | 23 mm |
| SemidiameterCommissuurvlak tot grootste bolling | : | 9 mm |
| ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | ver aan de voorrand 3 |
| Bovenrand | : | bijna recht 3 |
| VoorrandBij tweekleppigen de zijrand waar de sipho's niet uitkomen | : | driehoekig 3 |
| AchterrandBij tweekleppigen de zijde waar de sipho's uitkomen | : | rond 3 |
| Onderrand | : | gebogen, zonder duidelijk hoek over in de achterrand 3 |
| Periostracum | : | ja |
| Dikte | : | stevig 3 |
| Kleur | : | donkerbruin tot zwart 3 |
| Structuur | : | vezelig, soms concentrisch geschubd |
| Ostracum | : | ja |
| Kleur | : | soms bruine zigzag banden of vanuit de top stralende banden 3 |
| KielEen scherpe plooi in de schelp | : | nee |
| TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | Heterodont 2 |
| CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja 2 |
| LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | ja 2 |
| HypostracumDe binnenste van de drie lagen (niet altijd aanwezig) ook wel parelmoerlaag genoemd. Deze laag is opgebouwd uit koolzure kalk die is afgezet in zeer dunne bladvormige kristallen. Wordt gemaakt door de gehele mantel. | : | nee 2 |
| Binnenzijde | ||
| Kleur | : | lichtblauw tot witA 3 |
| ApofyseEen steunplek voor de ingewanden en een deel van de voetspieren; komt vanuit de umbonale holte als een steel naar buiten (er is ook Exoskelet Apophysen) | : | ja; klein; onder het septum; dient als aanhechtingsplaats voor de voorste byssusretractor 3 |
| Septum | : | ja; binnenkant onder de top; dient als aanhechtingsplaats voor de voorste sluitspier 3 |
| Sluitspierindruksels | : | ja |
| Achterste | : | ja |
| Beschrijving | : | onduidelijk 3 |
| Mantellijn | : | ja |
| Mantelbocht | : | ja |
| Beschrijving | : | onduidelijk |
| Lichaam | : | ja |
| Mantel | : | ja 1 |
| Siphonen | : | ja |
| Instroom | : | kan ongeveer even lang als de schelp uitgestrekt worden 3 |
| Uitstroom | : | veel korter dan de instroomsipho 3 |
| Ademhalingsorgaan | : | ja 2 |
| Kieuwen | : | ja 2 |
| Type
| : | Lamellibranch 2 |
| Voedsel | : | plantaardig en dierlijk plankton, bacteriën, detritus en ander organisch materiaal |
| Habitat | : | Typisch voor rivier-mondingen 4 |
| Saleniteit | : | goed bestand tegen saleniteit schommelingen 4 |
| Temperatuur | : | goed bestand tegen temperatuur schommelingen 4 |
| Verspreiding | : | Oorspronkelijk langs de Atlantische kust vanaf de Hudson tot de Golf van Mexico. In België in de Schelde, gevonden bij koelwatersystemen bij de Schelde en de Rijn, maar ook het Kanaal Gent-Terneuzen, het Noordzeekanaal en het Deltagebied. Vindbaar langs alle Europese kusten. 4 |
| Evolutie | : | Het genus Mytilopsis kwam tussen de 60 en 5 miljoen jaar geleden voor in Europa en stierf daarna uit. Rond de 30 miljoen jaar geleden koloniseerde de Europese soort de Amerikaanse kusten. Via de scheepvaart is de Brakwatermossel in de Europese wateren terecht gekomen. Vanaf 1835 in de haven van Antwerpen en in 1895 voor het eerst in Nederland (de Amstel rivier), in 1960 nabij Nieuwpoort.B |
| Websites | : | |
| Determinatie | : | Belangrijkste determinatie kenmerk is de apofyse aan de binnenzijde nabij de apex. |
| Bronnen | : |