Overzicht | |
Beschrijving | Ondoorschijnend klein schelpje, voor 20-25 en achter 10-15 slottanden |
Vindplaatsen | Van IJmuiden tot Hoek van Holland, tamelijk zeldzaam, in Zeeland weleens fossiel. Te vinden in fijn en licht materiaal3. Tevens bekend van Texel en Terschelling (beide zeldzaam)I |
Tijdvak | vanaf midden-plioceen, eem |
| |
De Schelp | |
Basis vorm | driehoekig |
Hoogte | 13 mm |
Lengte | 12 mm |
Semidiameter | 3,5 |
Dikte | ondoorschijnend |
Onderrand | zeer fijn gekarteld aan de binnenzijde |
Voorrand | valt minder steil af dan de achterrand |
Achterrand | valt steiler af dan de voorrand |
Gelijkzijdig | nee |
Gelijkkleppig | ja |
Umbo | scheef naar achteren gebogen3 |
Apex | achter het midden |
Periostracum | |
Periostracum dikte | dik en vliezig |
Periostracum kleur | geelgroen |
Periostracum structuur | kan sterk glanzen |
Ostracum | |
Ostracum kleur | geelbruin, effen of afwisselend lichtere en donkere zones, corresponderend met de groeizones. |
Ostracum structuur | weinig of niet glanzend |
Haakse sculptuur | fijne strepen, vooral aan de randen |
Lunula | geen fijne strepen |
Area | geen fijne strepen |
Hypostracum | parelmoer |
Binnenkant kleur | zilverwit |
Binnenkant structuur | glanzend3 |
Slot | |
Resiliumveld | ovaal |
Chondrofoor | ja, klein |
Slot-type | taxodont |
Cardinale tanden | lang en haakvormig gebogen, sterk in grote variërend |
Voorste cardinale tanden | 20-25 |
Achterste cardinale tanden | 10-15 |
Mantellijn | enkelvoudig |
Mantelbocht | nee |
Sluitspieren | |
Sluitspierindruksels | 2 |
| |
Het Weekdier | |
Mantelrand | niet gesloten |
Siphonen | Aan weerszeiden van het lichaam een kort en lang filament. De langste is zeer buigzaam, bewegelijk en ver uitstrekbaar waarmee op de bodem naar voedsel wordt getast. |
Voet vorm | min of meer cylindrisch, ver uitstrekbaar buiten de schelp. Aan het uiteinde 2 lobben met een gekartelde omtrek. |
Radula | |
Kieuwen | enkelvoudig, links en rechts bestaande uit een holle as met een reeks kleine, platte kieuwplaatjes in twee tegenoverstaande rijen aan die as gelegen (protobranchia) |
Darmkanaal | heeft overlangse lijsten, welke in lumen uitsteken. De uitwerpselen, lange compacte worstjes, hebben dan ook lengte groeven. |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
| |
Het leven | |
Bevruchting | juni - augustus |
Levensverwachting | 10 jaar |
Voedsel | de ctenidia worden niet gebruikt voor voedsel filtering, de voedsel vergaring wordt gedaan door de mondlobben. |
Voortbeweging | De voet wordt schuin naar voren in het zand gestoken met de twee lobben tegen elkaar aan. Op het verste punt wijken de twee lobben uiteen en vormen een anker. Door retractie van de voet wordt de schelp het zand in getrokken. |
Vijand | Platvissen |
Habitat | Van de getijdenzone tot 150 meter of meer, in modder of zand, in groepen. |
Verspreiding | Atlantische kust van Europa, van Noorwegen tot Algiers. Ook in de Middellandse Zee. Niet in de Oostzee. |
| |