Gracilariopsis longissima (S.G.Gmelin) Steentoft, L.M.Irvine & Farnham, 1995
Langgerekt knoopwier 
- Biota - Plantae - Biliphyta - Rhodophyta - Eurhodophytina - Florideophyceae - Rhodymeniophycidae - Gracilariales - Gracilariaceae - Gracilarioideae - Gracilariopsideae - GracilariopsisEen belangrijke bron van Agar
×
×
×
×
SynoniemenAndere namen die je in de literatuur tegen kan komen | : | Dundraad, knoopwier |
| Lengte | : | 450 mm 1 |
| Kleur | : | helderrood tot roodbruin of zwart; op het strand aanspoelende stukken kunnen echter groenbruin zijn, als een bruinwier, dit komt door de inwerking van zonlicht 2 3 |
| Hechtorgaan | : | klein 2 |
| Thallus | : | ja |
| Dikte | : | 2 mm 2 4 |
| Vorm | : | cilindrisch; slanke puntige toppen |
VertakkingBij de hydropoliepen bekent als hydroclaudia | : | onregelmatig vertakt; lange onvertakte uiteinden; tot dicht onder de top 2 1 |
| Vruchtlichaam | : | ja 5 |
| Tetrasporen | : | ja 5 |
| Beschrijving | : | Door meiose wordt in de tetrasporofytische (diploïde) fase tetrasporen gevormd. Na de meiose ontstaan er 4 sporen die te verdelen zijn in 3 soorten: kruisvormig, zonaat en tetraëdrisch 5 |
| Cellen | : | ja |
| Lengte | : | het centrum van de assen bestaat uit grote cellen 2 |
| Chloroplast | : | ja 5 |
| Chlorofyl a | : | ja 5 |
| Phycoerythrin | : | ja 5 |
| Phycocyanin | : | ja 5 |
| Habitat | : | Op rotsen, groeit door zand heen dat op de rotsen ligt 1 |
| Verspreiding | : | De gehele wereld 1 |
| Voortplanting | : | 's Zomers; verspreid over de hele plant ruwgeknobbelde voortplantingsorganen 1 |
| Groei | : | 's Winters sterft de plant grotendeels af 1 |
| Foto verantwoording | : | Laatste 2 foto's van Frank Perk |
| Bronnen | : |
|