Overzicht | |
Soorten |
|
| |
De Schelp | |
Basis vorm | Schelp nootvormig, kort-ovaal of lang-ovaal, dikwijls onregelmatig gevormd |
Dikte | niet doorschijnend |
Bovenrand | gebogen bij korte schelpen en recht bij de lange schelpen |
Onderrand | gebogen bij korte schelpen en recht bij de lange schelpen |
Voorrand | regelmatig rond |
Achterrand | regelmatig rond, gapend |
Apex | ver vooraan |
Periostracum | |
Ostracum | |
Ostracum kleur | Wit, of geelachtig, of licht vleeskleurig |
Ostracum structuur | zonder glans |
Parallelle sculptuur | lijnen |
Haakse sculptuur | ribben, die bij enkele soorten plaatselijk zeer sterk ontwikkeld zijn en door schubben of stekels een raspstructuur krijgen. |
Lunula | niet duidelijk |
Areola | duidelijk |
Area | niet duidelijk |
Slot | |
Ligament | uitwendig |
Tensilium vorm | kort |
Cardinale tanden | 1, 2, of 3 |
Mantelbocht | ja, duidelijk, die bij vele soorten tot aan het midden reikt |
Sluitspieren | |
| |
Het Weekdier | |
Mantelrand | grotendeels vergroeid |
Siphonen | zeer groot, aan de basis vergroeid verder vrij |
Voet vorm | klein |
Radula | |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
| |
Het leven | |
Habitat | leven in spleten of gangen van rotsen (hierdoor raakt hun schelp vaak vervormd). Ook zijn er soorten die in hout, veen of stijve klei boren. |
Verspreiding | Tropen, Noord-Atlantische en Noord-Pacifische Oceaan, bij Australië |
| |