- Biota - Animalia - Mollusca - Bivalvia - Autobranchia - Heteroconchia - Euheterodonta - Imparidentia - Venerida - Mactroidea - Mactridae - MactrinaeExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
| Schelp | : | ja 1 |
| Vorm | : | duidelijk driehoekig of ovaal |
| Tweekleppig | : | ja 1 |
| GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | ja 2 |
| DikteDikte van het schelp materiaal | : | Stevig, meestal ondoorschijnend |
| SemidiameterCommissuurvlak tot grootste bolling | : | soms plat, soms tamelijk gewelfd |
| Umbo
| : | ongeveer in het midden, matig opgeblazen |
| PeriostracumHet periostracum is in het Nederlands bekend als de opperhuid. Het is de buitenste laag van de schelp, opgebouwd uit conchioline vermengd met kalk, en beschermt de schelp tegen de inwerking van (zee)water en zuren. | : | ja |
| Dikte | : | slijt makkelijk af |
| Kleur | : | bruingeel |
| Structuur | : | vezelig |
| OstracumHet ostracum is de tweede laag van de schelp. Deze laag, ook wel prismalaag of porseleinlaag genoemd, bestaat uit calciet, of uit calciet en argoniet, wat voornamelijk bestaat uit calciumcarbonaat. Het zijn kleine primatische kristalletjes die loodrecht staan op de buitenste laag en dan prismalaag heet of als gekruiste lamellen en dan porceleinlaag heet. In beide gevallen hebben we het nog steeds over het ostracum. | : | ja |
| Kleur | : | Wit, geel, bruin, rose of paarsachtig, soms effen, soms gevlekt, echter niet met een bepaald kleurpatroon. |
| Structuur | : | zacht glanzend |
| LunulaBij tweekleppigen een veldje voor de umbo dat min of meer duidelijk begrensd is. Ook bekend als maantje. | : | ja |
| AreaEscutcheon of rugveld; Een min of meer duidelijk begrensd langwerpig veld achter de umbonen bij een deel van de tweekleppigen, naast en achter het uitwendig ligament. In het algemeen is het afwijkend van sculptuur van de rest van de schelp. | : | vrij duidelijk aangegeven |
| LigamentHet ligament zorgt ervoor dat de kleppen in rust toestand open staan. Door het gebruik van de sluitspieren kan het dier de kleppen sluiten. Het ligament is gemaakt van conchioline. Het ligament kan inwendig en/of uitwendig zijn. Het inwendige deel heet het resilium en is een prop concioline die de kleppen open drukt. Het uitwendige deel heet het tensilium en bestaat uit een band conchioline die de kleppen open trekt. Het tensilium bevindt zich nabij de apex van de schelp. | : | ja |
| Beschrijving | : | geen kalklijst tussen uitwendig ligament en het resiliumveld |
| TensiliumHet uitwendige ligament dat als een band zichtbaar is en de schelpkleppen open trekt. | : | ja |
| ResiliumHet inwendige ligament dat als een prop bij de umbo zit en de schelpkleppen open drukt. | : | ja |
| ResiliumveldEen meestal driehoekig veldje onder de top waarop het resilium zit of zat. Sommige schelpen hebben ook lepelachtige structuur die we een chondrofoor noemen. | : | scherp omschreven |
| TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | Heterodont 2 |
| CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja 2 |
| Linker klep | : | ja |
| Aantal | : | 1 |
| Beschrijving | : | 1 in het midden tot een driehoekig dakje gebogen, reikt tot aan de onderrand van de slotplaat |
| Rechter klep | : | ja |
| Aantal | : | 2 |
| Beschrijving | : | 2 tanden die elkaar aan de toppen raken |
| LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | ja 3 |
| Beschrijving | : | duidelijk ontwikkeld |
| Rechter klep | : | ja 3 |
| Aantal | : | 4 3 |
| Voor | : | ja |
| Aantal | : | 2 |
| Beschrijving | : | lang lijstvormig, dwars gegroefd in de naar elkaar toegekeerde zijden |
| Achter | : | ja |
| Aantal | : | 2 |
| Beschrijving | : | lang lijstvormig, dwars gegroefd in de naar elkaar toegekeerde zijden |
| Linker klep | : | ja 3 |
| Aantal | : | 2 3 |
| Voor | : | lang lijstvormig, gegroefd aan de bovenzijde |
| Aantal | : | 1 |
| Achter | : | ja |
| Aantal | : | 1 |
| Beschrijving | : | lang lijstvormig, gegroefd aan de bovenzijde |
| HypostracumDe binnenste van de drie lagen (niet altijd aanwezig) ook wel parelmoerlaag genoemd. Deze laag is opgebouwd uit koolzure kalk die is afgezet in zeer dunne bladvormige kristallen. Wordt gemaakt door de gehele mantel. | : | nee 2 |
| Binnenzijde | ||
| Kleur | : | wit, of iets gekleurd, vooral bij de spierindruksels |
| Umbonale holte | : | tamelijk gewelfd |
| Mantellijn | : | ja 3 |
| Mantelbocht | : | ja 3 |
| Beschrijving | : | duidelijk, niet tot aan het midden reikend |
| Lichaam | : | ja 1 |
| Mantel | : | ja 1 |
| Voet | : | ja 3 |
| Vorm | : | wigvormig; vrij lang, spits toelopenda |
| Kleur | : | wit 3 |
| Byssusklier | : | nee |
| Siphonen | : | ja 3 |
| Beschrijving | : | Vergroeid, met een hoornachtig omhulsel |
| Lengte | : | kort 3 |
| Ademhalingsorgaan | : | ja 2 |
| Kieuwen | : | ja 2 |
| Type
| : | Lamellibranch 2 |
| Aantal | : | 2 paar |
| Habitat | : | leven ondiep ingegraven in zand, schelpengruis of modder. 3 |
| Diepte | : | Van de kustzone tot in diep water |
| Verspreiding | : | Alle zeeën van de wereld, vooral in de tropen |
| Literatuur | : |
|
| Bronnen | : |