Bijzonderheden | : | De schelpen kunnen over het zand rollen zonder dat het weekdier beschadigd raakt. 1 |
Lengte | : | 65 mm |
Hoogte | : | 75 mm |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 2 |
Schelp | : | ja 2 |
Tweekleppig | : | ja 2 |
GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | ja |
DikteDikte van het schelp materiaal | : | sterk 1 |
SemidiameterCommissuurvlak tot grootste bolling | : | 35 mm |
SymmetrischLigt de apex in het midden van de schelp | : | nee |
ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | niet in het midden |
UmboDe top en het gewelfde deel van de schelp die daarop volgt bij tweekleppigen. | : | prosogyr |
Bovenrand | : | smal, gebogen |
VoorrandBij tweekleppigen de zijrand waar de sipho's niet uitkomen | : | rond |
AchterrandBij tweekleppigen de zijde waar de sipho's uitkomen | : | rond, langer dan voor |
Onderrand | : | rond, fijn gekarteld |
CommissuurRaaklijn waarlangs de kleppen op elkaar vallen, dit ligt vaak in 1 vlak, het zogenaamde commissuurvlak. | : | vlak, druppelvormig |
Periostracum | : | ja |
Kleur | : | geelgroen, sterk glanzend |
Ostracum | : | ja |
Kleur | : | lichtgeel of bruinachtig, bij de top vaak een aantal oranje vlekken. Strandmateriaal is vaak roodbruin of blauwzwart. |
Structuur | : | glanzend met radiale zeer vlakke ribben |
ParallelDe structuur parallel aan de groeilijnen | : | onregelmatige groeilijnen, met grote tussenruimten, vaak maar 2 of 3 |
RibbenEen structuur die dwars staat op de groeilijnen/ groeirichting | : | ja |
Aantal | : | 23-40 |
Vorm | : | zeer vlak; kanteelvormig |
GroefDe groef is de ruimte tussen de ribben | : | smal |
LunulaBij tweekleppigen een veldje voor de umbo dat min of meer duidelijk begrensd is. Ook bekend als maantje. | : | ja |
AreolaBij sommige tweekleppigen te onderscheiden omzooming van de lunula | : | glad |
AreaEscutcheon of rugveld; Een min of meer duidelijk begrensd langwerpig veld achter de umbonen bij een deel van de tweekleppigen, naast en achter het uitwendig ligament. In het algemeen is het afwijkend van sculptuur van de rest van de schelp. | : | glad |
LigamentHet ligament zorgt ervoor dat de kleppen in rust toestand open staan. Door het gebruik van de sluitspieren kan het dier de kleppen sluiten. Het ligament is gemaakt van conchioline. Het ligament kan inwendig en/of uitwendig zijn. Het inwendige deel heet het resilium en is een prop concioline die de kleppen open drukt. Het uitwendige deel heet het tensilium en bestaat uit een band conchioline die de kleppen open trekt. Het tensilium bevindt zich nabij de apex van de schelp. | : | ja |
TensiliumHet uitwendige ligament dat als een band zichtbaar is en de schelpkleppen open trekt. | : | ja |
TandenHet soort tanden van de schelp taxodont, heterodont, anodont, etc. | : | heterodont |
CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja |
Aantal | : | 2 |
Beschrijving | : | 1 grote en 1 kleine |
LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | ja |
Rechts voor | : | ja |
Beschrijving | : | 1 en 1 rudimentaire |
Rechts achter | : | ja |
Beschrijving | : | 1 exemplaar |
Links voor | : | ja |
Beschrijving | : | 1 exemplaar |
Links achter | : | ja |
Beschrijving | : | geen of een rudimentair achterste |
Binnenzijde | ||
Kleur | : | wit, poseleinachtig, soms rose of roodbruin gevlekt |
Structuur | : | heel fijn groeven over het gehele oppervlak |
Sluitspierindruksels | : | ja 1 |
Aantal | : | 2 1 |
Vorm | : | ovaal |
Beschrijving | : | even groot 1 |
Mantellijn | : | ja |
Beschrijving | : | zeer onduidelijk |
Mantelbocht | : | nee 1 |
Lichaam | : | ja 1 |
Mantel | : | ja 2 |
Voet | : | ja 1 |
Beschrijving | : | ontwikkeld 1 |
Siphonen | : | ja 1 |
Habitat | ||
Verspreiding | : | Oostzijde van de Noord Atlantische Oceaan. In het boreale gebied zeldzaam. Naar het zuiden toenemend tot ongeveer de Kanarische eilanden. Ook in de Middellandse Zee. Niet in de Oostzee. |
GeslachtHermafrodiet of geslachtelijke voortplanting, zie ook geslachtsorganen | : | Hermafodiet |
Geboorte | : | voorjaar en zomer |
Larvale fase | : | schelp geheel glad en glanzend |
Levensverwachting | : | 11 jaar |
Literatuur | : |
|
Bronnen | : |